Nieuwe adviezen Ombudsman Pensioenen

ABP in de fout bij communicatie over pensioenen

© Shutterstock / fizkes

Communicatie over het wel of niet recht hebben op een pensioenuitkering en over de hoogte van het pensioen moet voor (toekomstige) gepensioneerden en hun partners echt duidelijk zijn. Dit voorkomt dat de verwachtingen van deelnemers niet worden waargemaakt en zorgt ervoor dat deelnemers tijdig in staat worden gesteld zelf aanvullende maatregelen te nemen. De Ombudsman Pensioenen beoordeelt in twee recente dossiers de communicatie naar een klager vanuit pensioenfonds ABP als onduidelijk en inconsequent. Het fonds liet gedurende een langere periode steken vallen. Dit resulteert in twee formele adviezen van de Ombudsman Pensioenen. De ombudsman vroeg ABP in beide gevallen uit coulance een passend financieel gebaar te maken naar de klagers. Dat werd door het fonds geweigerd. Ook verzoekt hij ABP een beleid te ontwikkelen voor coulancebetalingen.

Wat is een advies van de Ombudsman Pensioenen

De Ombudsman Pensioenen heeft sinds 2019 de mogelijkheid om het advies te publiceren en daarbij de naam van een pensioenfonds te noemen indien het pensioenfonds besluit het advies van de ombudsman niet op te volgen. Vandaag maakt de Ombudsman Pensioenen, Jeroen Steenvoorden, voor de tweede keer gebruik van die bevoegdheid. De meeste adviezen worden wel opgevolgd en anoniem beschreven in het jaarverslag van de Ombudsman Pensioenen.


Eerste Advies

Klager vertrouwt op signalen ABP over partnerpensioen

De ombudsman constateert dat pensioenfonds ABP in dit geval een voormalige deelnemer niet de correcte informatie heeft verstrekt en daarmee verkeerde verwachtingen heeft gewekt over een partnerpensioen dat er uiteindelijk niet bleek te zijn. Dit terwijl het geven van de correcte en tijdige informatie een wettelijke verplichting is voor het ABP.

Een werknemer, klager bij de ombudsman, ging begin 1996 met ontslag. Hij trouwde in 2001. De huwelijksdatum was daarmee ná zijn ontslagdatum maar voor ingang van zijn ouderdomspensioen. Het pensioenreglement van het ABP stelt destijds dat er geen recht is op partnerpensioen, indien het huwelijk is gesloten nadat het ontslag van de echtgenoot heeft plaatsgevonden.

Uit de gegevens bleek echter dat ABP in de voorlopige pensioenopgave van februari 2009 een partnerpensioen vermeldt van € 1663. ABP stelt weer dat in de zogenaamde ‘toekenningsbrief’ van juni 2009 vervolgens geen partnerpensioen meer is vermeld.
De Ombudsman nuanceert dit want APG geeft in een begeleidende brief aan: “Het resultaat van de netto pensioenberekening ziet u in deze brief”. De focus van deze brief lag op de betaling van het ouderdomspensioen en de betaalspecificatie, zoals deze naar alle deelnemers wordt gestuurd. Uit die berekening of brief was niet te begrijpen dat er geen partnerpensioen meer zou zijn. Het partnerpensioen gaat op dat moment ook nog niet direct in. De ombudsman stelt dat de brief daarom niet is opgesteld als een correctie op de voorlopige opgave waarin wel het partnerpensioen was genoemd.

Onduidelijke communicatie over partnerpensioen in UPO

Daarna stond in de betaalspecificaties van januari 2011 tot en met 2016 wel een partnerpensioen. In het pensioenoverzicht 2018 (UPO) wordt de hoogte van het partnerpensioen ook vermeld, inclusief de naam van de partner en haar geboortedatum. Als verklaring daarvoor stelt ABP dat de vermelding van het partnerpensioen in deze documenten voortkomt uit een systeemtechnische onvolkomenheid.

In het wettelijke voorgeschreven pensioenoverzicht van 2019 en 2021 werd, in tegenstelling tot het overzicht in 2018, het partnerpensioen niet meer vermeld. Voor een UPO geldt dat - zeker als er een partner bekend is – het UPO expliciet aangeeft dat als er geen partnerpensioen is bij het partnerpensioen als bedrag ‘0’ euro staat. Dit was niet het geval. Belangrijk daarbij is dat de specifieke regelgeving vereist dat op een UPO elke wezenlijke wijziging t.o.v. het UPO van het vorige jaar moet worden aangegeven in het UPO of in de begeleidende brief. ABP voldeed daar niet aan. De Ombudsman Pensioenen verwacht van een pensioenuitvoerder dat bij herstel van een materiële communicatiefout dat dit proactief en expliciet wordt uitgelegd aan de betrokken deelnemers.

Het ‘verdwijnen’ van het partnerpensioen op de UPO’s was in 2021 voor de klager aanleiding om bij het ABP te informeren naar het partnerpensioen dat zijn partner zou ontvangen bij zijn overlijden. Hij leidt uit de UPO van 2018 af dat zijn partner recht heeft op het partnerpensioen. De klager krijgt geen direct antwoord op zijn vragen. Het ABP laat de klager in juni 2021 vervolgens weten dat zijn partner geen aanspraak maakt op een partnerpensioen. Klager is immers in 2001 getrouwd en in 1996 uit dienst gegaan. Vanaf die laatste datum is klager geen deelnemer meer bij ABP. ABP biedt wel excuses aan voor het feit dat in het UPO van 2018 niet de juiste informatie is verstrekt.

In juli 2021 stelt het ABP dat het recht op het partnerpensioen wordt bepaald door het pensioenreglement en niet door pensioenoverzichten. Dat is strikt formeel juist, maar voor een leek/deelnemer niet te begrijpen. ABP wijst dus het verzoek van de klager tot toekenning van het partnerpensioen af. De klager vindt het heel erg dat als hij eerder komt te overlijden dan zijn partner, zij ‘onverwacht’ niet goed verzorgd achterblijft. De klager dient dan in juni 2022 een klacht in bij de ombudsman.

Informatie over nabestaandenpensioen

In de model pensioenoverzichten uit 1994 en 1995, die het ABP aan deelnemers stuurde, was bij de informatie over nabestaandenpensioen ook informatie over het partnerpensioen opgenomen. Er werd vermeld: “Uw echtgenoot/echtgenote kan alleen aanspraak maken als u bent getrouwd vóór of tijdens de periode dat u bij de overheid werkte, of wachtgeld of een VUT-uitkering ontving”. ABP heeft echter desgevraagd geen pensioenoverzichten van klager uit die tijd kunnen verstrekken.

Ombudsman vraagt financiële tegemoetkoming

De ombudsman wil niet zover gaan om ABP te vragen deze klager een partnerpensioen toe te kennen. Toch vindt hij het niet correct dat het ABP de klager op verschillende momenten onjuist informeerde en daarvoor geen verantwoordelijkheid neemt.

De conclusie van de ombudsman is dat de klager en zijn echtgenote volgens het pensioenreglement van het fonds geen aanspraak maken op het partnerpensioen. Het fonds heeft het pensioenreglement goed uitgevoerd.

De ombudsman doet de klager en ABP wel een bemiddelingsvoorstel dat inhoudt dat ABP vanuit redelijkheid en billijkheid een financieel gebaar maakt naar klager als erkenning van de onjuiste informatieverstrekking gedurende langere tijd en de gevolgen voor de klager. Klager had immers niet de mogelijkheid om tijdig een alternatieve voorziening voor zijn partner te treffen.

ABP heeft bovendien erkend de klager onjuist te hebben geïnformeerd via:

  • De voorlopige opgave van februari 2009
  • Het UPO 2018
  • De betaalspecificaties 2011 tot 2016.

Ombudsman ziet juiste informatie geven als taak van pensioenfonds

Informatieverstrekking is een reguliere taak van pensioenuitvoerders. De ombudsman vindt dat ABP – waar het gaat over het UPO 2018 en de betaalspecificaties 2016 - in strijd handelde met artikel 48, lid 1 van de Pensioenwet door de klager niet correct te informeren. Ook heeft ABP het wettelijk voorgeschreven UPO model in 2019 niet goed nageleefd. Daarom vindt de ombudsman dat het fonds uit coulance en vanuit redelijkheid en billijkheid een financieel gebaar moet maken naar klager. ABP gaf diverse keren en gedurende een lange periode onjuiste informatie. Het fonds wil daar geen consequenties aan verbinden. De ombudsman acht dat schadelijk voor het vertrouwen in ABP en de pensioensector.

ABP laat in september 2022 weten het bemiddelingsvoorstel af te wijzen en stelt dat het:

  • Als goed huisvader geld moet beheren. Het past ABP niet zonder een rechtsgrond premies te gebruiken om een deelnemer een schadevergoeding te geven.
  • Het fonds alleen schadevergoeding betaalt als ABP schuld heeft. ABP heeft geen onrechtmatige daad gepleegd en klager is geen aantoonbare onomkeerbare financiële verplichting aangegaan.

Advies Ombudsman pensioenen

Nu het niet mogelijk bleek de klacht via bemiddeling op te lossen ziet de ombudsman aanleiding een formeel advies uit te brengen en dit ook te publiceren. Het advies houdt in dat:

  • ABP uit coulance alsnog een passend financieel gebaar maakt naar de klager als erkenning voor het feit dat aan klager langdurig en via verschillende schriftelijke uitingen onjuiste informatie is verstrekt.
  • De ombudsman aan ABP in overweging geeft om een beleid te ontwikkelen voor coulancebetalingen.

ABP besluit het advies Ombudsman Pensioenen niet op te volgen.

Volledig advies (PDF)


Tweede advies

In ABP inkomensopgave voor hypotheek ontbreekt de informatie dat het nabestaandenpensioen halveert bij ingang AOW

Klager ontvangt sinds 1989 een partnerpensioen en is in 1992 opnieuw in het huwelijk getreden. In 2016 verzoekt klager ABP een pensioenopgave te verstrekken die nodig is voor de aanvraag van een hypotheek. Die opgave ontvangt zij op 16 augustus 2016. In de opgave staat: Duur van het pensioen: levenslang.
Verder staat in de opgave de disclaimer: let op: het pensioenbedrag kan nog veranderen door persoonlijke of algemene wijzigingen. Deze opgave toont het pensioenbedrag per de datum die u boven in de brief aantreft.
Mede op basis van de pensioenopgave van 16 augustus 2016 is de hypotheek verstrekt.

Onvolledige pensioenopgave

Het pensioenfonds is van mening dat deze opgave, mede door de disclaimer, ‘correct’ was. De ombudsman is echter van mening dat de opgave niet voldoet voor het doel waarvoor die bestemd was, hypotheekverstrekking. Mevrouw was op het moment van het verstrekken van de opgave voor de hypotheek 60 ½ jaar oud. Zij zou nog maar 6 jaar het weergegeven pensioenbedrag ontvangen en krijgt - zoals nu blijkt - vervolgens minder dan de helft van dit bedrag. Er ontbreekt dus cruciale informatie voor de hypotheeknemer en hypotheekverstrekker.

In 2020 ontvangt klager een brief van het fonds waarin het fonds haar informeert over de verlaging van het partnerpensioen met 56% vanaf haar AOW-leeftijd. Het fonds geeft aan dat de verlaging van het partnerpensioen samenhangt met het feit dat vanaf haar AOW leeftijd de aanvullingen op het partnerpensioen komen te vervallen. Pas in een brief van november 2020 legt het fonds de klager uitgebreid uit dat het partnerpensioen dat zij vanaf 1989 ontvangt uit verschillende componenten bestaat, deels levenslang en deel tijdelijk.

Klager is het niet eens met de verlaging van het partnerpensioen en zegt dat zij nooit is geïnformeerd over de aanvullingen die kunnen leiden tot de verlaging. Ze neemt het het fonds kwalijk dat het kennelijk al heel lang weet dat haar pensioen bij het ingaan van haar AOW fors achteruit zou gaan en ook met hoeveel. Zij stelt: “Die informatie hebben ze niet met mij gedeeld de afgelopen decennia.”

Het fonds verwijst onder meer naar de betaalspecificaties. Zo staat in de betaalspecificaties over de aanvullingen het volgende: “Aanvullingen: U hebt recht tot aanvullingen. Dit is het gevolg van uw persoonlijke situatie”. Deze aanvullingen worden echter niet gespecificeerd, ook wordt er geen einddatum bij genoemd. Maar een betaalspecificatie is geen pensioenopgave, het heeft tot doel inzicht te geven in het bruto-netto traject.

Verplichtingen uit UPO model

Ook verwijst het fonds naar het UPO van 2017 waarin staat dat het pensioen vanaf de AOW-leeftijd afhangt van de persoonlijke situatie. Dit is echter niet in lijn met het wettelijk voorgeschreven UPO model want daarin staat dat er een concreet bedrag genoemd moet worden na ingang van de AOW. Dan had mevrouw gezien dat het bedrag de helft lager was. In de hoorzitting gaf ABP aan dat het dit bedrag vanaf de AOW datum nu wel noemt op de UPO’S.
Het pensioenfonds verwijst ook naar de correspondentie in 1993 na het hertrouwen. Hieruit had klaagster moeten weten dat een deel van het pensioen tijdelijk was. Klaagster gaf aan dat dit wel erg veel gevraagd was, het was immers 30 jaar geleden.

Ombudsman vraagt financiële tegemoetkoming

De ombudsman doet een bemiddelingsvoorstel door het fonds te vragen naar klager een financieel gebaar te maken als erkenning voor de late en ontoereikende uitleg over de aanvulling van het partnerpensioen. Het fonds stemt niet in met het voorstel en stelt dat het geen onrechtmatige daad heeft gepleegd waardoor het gehouden is schadevergoeding toe te kennen.

De ombudsman nodigt partijen uit voor een bemiddelingsbijeenkomst en daarna vraagt hij het fonds opnieuw na te denken over een passende tegemoetkoming. Het fonds laat na intern beraad weten geen passende tegemoetkoming te willen bieden, tenzij klager haar schade aantoonbaar maakt. Klager geeft aan geen financiële schade aan te willen tonen uit privacyoverwegingen van haar partner.

Advies Ombudsman pensioenen

De ombudsman besluit een formeel advies uit te brengen.

  • De ombudsman is van oordeel dat de pensioenopgave – zeker in het licht waarvoor zij bedoeld is namelijk hypotheekverstrekking - niet voldoet aan artikel 48 lid 2 van de Pensioenwet, dat stelt dat de informatie moet aansluiten bij de informatiebehoefte van de deelnemer. Het ABP had moeten begrijpen dat een onjuiste of een te hoge pensioenopgave zou kunnen leiden tot overcreditering en consequenties zou kunnen hebben voor het kunnen blijven voldoen aan de hypotheekverplichtingen. Ook de financiële- en de pensioenplanning waren gebaseerd op dit hogere bedrag.
  • Ook andere informatie-uitingen van het fonds, zoals de betaalspecificaties voldoen niet aan artikel 48, lid 1 Pensioenwet, in het bijzonder het duidelijkheids- en evenwichtigheidsvereiste. Bovendien staat niet in de pensioenopgave en ook niet in de betaalspecificaties een uitleg over de aanvullingen van het partnerpensioen.

De ombudsman adviseert het fonds daarom om coulancebetalingen te doen als erkenning voor de ontoereikende informatieverstrekking.

ABP besluit het advies Ombudsman Pensioenen niet op te volgen.

Volledig advies (PDF)


Noot voor de redactie: Voor meer informatie kunt u terecht bij de Ombudsman Pensioenen, Jeroen Steenvoorden. Hij is bereikbaar via info@ombudsmanpensioenen.nl of via Marianne den Boef 06 44244817