Afkoop pensioen opeens 20% lager

Bekijk alle artikelen

Gepubliceerd op: 16/11/2023

Jeroen Steenvoorden, Ombudsman Pensioenen

Eind november 2022 krijgt Emma Jansen een brief van haar pensioenuitvoerder. Haar pensioen gaat op 1 mei 2023 in, Het opgebouwde pensioen is € 330 per jaar. Dit bedrag is relatief laag en daarom kan Emma gebruik maken van de mogelijkheid om haar pensioen af te kopen. Dat houdt in dat Emma in mei eenmalig een bedrag krijgt van € 7.100 bruto in plaats van elk jaar € 330.

Het afkoopbedrag kan nog iets wijzigen omdat haar salaris, parttime percentage etc. nog kunnen veranderen. Emma heeft wel een bestemming voor dit bedrag: zij en haar man willen graag een e-bike hebben om tijdens hun pensioen lange mooie fietstochten te gaan maken. Zij gaat akkoord met het voorstel voor een eenmalig bedrag.

Halverwege april wordt Emma geïnformeerd dat de pensioenuitvoerder bruto € 5.400 gaat betalen. Emma is verbaasd want eerder had de pensioenuitvoerder € 7.100 gecommuniceerd. Dit bedrag is € 1600 euro minder, ruim 20% lager. Dit kan toch niet waar zijn!

Emma belt haar pensioenuitvoerder, die haar uitlegt dat de verlaging veroorzaakt wordt doordat de flex- en afkoopfactoren in 2022 anders zijn dan in 2023. De pensioenuitvoerder past jaarlijks de flex- en afkoopfactoren aan op basis van de rente en de levensverwachting. De belangrijkste oorzaak van het lagere afkoopbedrag was dat de rente in 2022 fors is gestegen. Hierdoor zijn de afkoopfactoren in 2023 gewijzigd. Van deze ‘factoren’ had Emma nog nooit gehoord, terwijl ze wel altijd het magazine van de pensioenuitvoerder doornam en de brieven van de pensioenuitvoerder las. Volgens de medewerkster van de pensioenuitvoerder had Emma de verlaging kunnen voorkomen als zij haar pensioen eerder had laten ingaan, in 2022. Emma wist dit niet en was van mening dat haar pensioenuitvoerder haar daarover proactief had moeten informeren.

Emma dient een klacht in bij haar pensioenuitvoerder. Deze geeft toe dat de communicatie beter had gekund maar geeft aan dat Emma krijgt waar ze recht op heeft volgens het pensioenreglement. De brief van november was een voorlopige opgave, daar kan ze op basis van de huidige rechtspraak geen rechten aan ontlenen. Wel is de pensioenuitvoerder bij wijze van uitzondering bereid om de afkoop terug te draaien en in plaats daarvan het lage pensioenbedrag levenslang uit te keren. Daarop besluit Emma haar klacht voor te leggen aan de Ombudsman Pensioenen.

Reactie Ombudsman Pensioenen

Wij hebben dit jaar veel klachten binnen gekregen over lagere afkoopbedragen dan oorspronkelijk opgegeven in 2022 – of zelfs begin 2023, omdat de nieuwste factoren nog niet waren verwerkt in de administratie. De belangrijkste oorzaak van de gewijzigde factoren is de stijging van de rente in 2022. Deze was vanuit historisch perspectief extreem groot: van net iets boven de 0% naar bijna 3%. Van een professionele pensioenuitvoerder mag verwacht worden dat ze de consequenties van zo’n bijzondere ontwikkeling voor de flex- en afkoopfactoren voorzien en de communicatie daarop aanpassen.

In het geval van Emma baseerde de pensioenuitvoerder zich voor het bepalen van de factoren voor 2023 op de rente van 30 september 2022. Dit is een veel gebruikte peildatum. Op het moment dat de brief gestuurd werd, in november 2022, kon de pensioenuitvoerder volgens mij dus weten dat de factoren van 2022 een significant te hoog bedrag zouden voorspiegelen. In de brief werd daar helemaal niets over gezegd.

Vergelijkbare klachten

Van mensen die hun pensioen eerder wilden laten ingaan kregen we vergelijkbare klachten. Het werkelijke pensioenbedrag was lager dan de voorlopige opgave. Daarbij kan het verschil oplopen tot meer dan 8% door gebruik te maken van meerdere keuzes bij ingang van het pensioen, zoals hoog/laag of uitruil van partnerpensioen. Pijnlijk hierbij is dat op basis van de voorlopige opgave de keuze om eerder met pensioen te gaan al was genomen en de baan was opgezegd. Het terugdraaien van de pensioenbeslissing is dan in de regel geen optie.

Communicatie

De meeste pensioenuitvoerders hebben ook in het verleden weinig of niets gecommuniceerd over het effect van de rente bij pensioeningang of afkoop. Ze wijzen er wel op dat het bedrag kan wijzigen, maar dan hebben ze het over de laatste opbouw of gewijzigde fiscale regels die tot een ander nettobedrag kunnen leiden. Laat staan dat ze in het kader van keuzebegeleiding aangeven dat het misschien naar verwachting beter is om het pensioen of de afkoop eerder of later te laten ingaan.

Een hogere rente pakt overigens ook positief uit voor deelnemers van wie het pensioen ingaat omdat dan de indexatiecapaciteit toeneemt. Voor een deelnemer wiens pensioen wordt afgekocht gaat die vlieger niet op. Hij/zij krijgt wel een lager afkoopbedrag maar heeft geen enkel opwaarts potentieel meer.

Oplossing

Ik ben van mening dat het oorspronkelijke bedrag moet worden uitbetaald als een pensioenuitvoerder niet of zeer beperkt heeft aangegeven dat een brief een voorlopige opgave betreft. Een aantal zaken is nog in behandeling, maar één pensioenuitvoerder heeft na bemiddeling door de Ombudsman Pensioenen besloten om alsnog het hogere bedrag uit de voorlopige opgave van 2022 over te maken naar de deelnemer.

Tips aan pensioenuitvoerders om herhaling in de toekomst te voorkomen

  • Zorg voor duidelijke communicatie over het mogelijke effect van een rentewijziging bij afkoop van pensioen of eerder/later met pensioen gaan.
    Dit stelt deelnemers in staat zelf bewuste keuzes te maken over de ingangsdatum.
  • Overweeg een andere manier of frequentie van vaststellen van de flex- en afkoopfactoren.
    Het risico op anti-selectie tegen de pensioenuitvoerder neemt door de betere communicatie mogelijk toe en dat roept de vraag op of de pensioenuitvoerder de flex- en afkoopfactoren jaarlijks moet vaststellen. De pensioenuitvoerder kan overwegen een andere methode te gebruiken om dit risico te beheersen.
  • Onderzoek de mogelijkheid om net zoals bij hypotheekoffertes de rente/afkoopfactoren bijvoorbeeld voor een aantal maanden vast te zetten.
    Dan heeft de deelnemer vooraf zekerheid. Als we er van uitgaan dat we de renteontwikkeling niet kunnen voorspellen hoeft dit op voorhand niet tot winst of verlies voor pensioenuitvoerders te leiden. Jaarlijks gaat er ook maar een beperkt deel van de populatie met pensioen waardoor de risico’s zijn te overzien.
  • Onderzoek of het mogelijk is om niet het hele effect van een rentewijziging door te rekenen naar de deelnemer.
    Het is de vraag of het volledige positieve of negatieve renterisico doorgegeven moet worden naar de deelnemer. Immers in de praktijk is het renterisico op fondsniveau ook deels afgedekt. Een factor die meer in lijn is met de strategische rente afdekking in de beleggingen sluit ook dichter aan tegen de realiteit. Bijvoorbeeld voor Emma is het verlies door het rente effect groter dan het werkelijk verlies van de pensioenuitvoerder, omdat deze 50% van het renterisico heeft afgedekt.

Emma Jansen is een fictieve naam. Klacht is samenstelling uit meerdere vergelijkbare klachten.