Niet elke termijn is hard

Bekijk alle artikelen

Gepubliceerd op: 01/06/2021

Henriëtte de Lange, Ombudsman Pensioen tot 1 november 2021

Beste Ombudsman, Ik kom er niet meer uit met mijn pensioenfonds, help mij. Zo begon de eerste e-mail van een klager die arbeidsongeschikt geworden was. Voor deze blog noem ik hem meneer Jansen. Wat was er aan de hand?

Bedrijfsongeval

Meneer Jansen is op 1 januari 2018 in dienst getreden bij zijn werkgever op een jaarcontract. Op 5 december krijgt hij een bedrijfsongeval. Door dat bedrijfsongeval kan hij niet meer werken. Op 31 december 2018 stopt zijn arbeidsovereenkomst. Zijn jaarcontract wordt niet verlengd.
Vanaf 1 januari 2019 krijgt meneer Jansen een Ziektewetuitkering van zijn oude werkgever, die eigen risicodrager is. Een uitkering is geen loon. De uitkering komt wel van de oude werkgever maar Jansen bouwt er geen pensioen over op. Dat is voor een niet-pensioendeskundige best lastig te snappen. Vanaf 15 mei 2020 ontvangt hij een WIA-uitkering van het UWV. Ook daarover bouwt hij geen pensioen op. Dus door dat ene bedrijfsongeval lijkt er geen pensioenopbouw meer in te zitten voor deze meneer.

Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid

Gelukkig kennen wij een pensioenregeling in Nederland die voorkómt dat meneer geen pensioen meer kan opbouwen bij arbeidsongeschiktheid. Het pensioenfonds waar hij pensioen opbouwde op 5 december 2018 heeft een regeling voor premievrije opbouw van pensioen in geval van arbeidsongeschiktheid (PVA). Om daarvoor in aanmerking te komen moet je direct aansluitend op de start van de WIA-uitkering, pensioen opbouwen. Dat deed meneer Jansen niet. 1 januari 2019 kreeg hij een uitkering, dus toen op 14 mei de dag voordat zijn WIA-uitkering startte bouwde hij geen pensioen op.
Voor mensen met een contract voor onbepaalde tijd is dit systeem geen probleem. De werkgever betaalt 2 jaar het loon door bij ziekte en dan sluit de start van de WIA aan. Over je loon bouw je pensioen op dus alles loopt soepel in elkaar over. Maar niet bij meneer Jansen.

De oplossing

Om te zorgen dat meneer Jansen wel pensioen opbouwt in de periode 1 januari 2019 tot 15 mei 2020 kan hij zijn pensioenfonds vragen om zijn pensioenopbouw voor eigen rekening door te laten gaan (vrijwillige voortzetting). Dat is best duur, maar de investering waard als hij na die periode van premiebetaling zeker weet dat vanaf de start van zijn WIA-uitkering de pensioenopbouw doorgaat op kosten van het pensioenfonds. Hij komt dan, door zijn eigen investering, in dezelfde situatie als iemand met een contract voor onbepaalde tijd. Iedereen blij.

Helaas zo gaat het niet bij de heer Jansen. Het pensioenfonds vertelt hem niet over deze mogelijkheid. En weigert zijn verzoek om PVA. Na het doorlopen van de interne klachtenprocedure dient de heer Jansen een klacht in bij de Ombudsman Pensioenen (verder OMP).

Procedure bij de OMP

Na ontvangst van de klacht vraagt de OMP aan het fonds waarom het fonds meneer Jansen niet verteld heeft over de vrijwillige voortzetting. Het fonds geeft aan dat het dat inderdaad niet heeft gedaan en dat herstellen nu niet meer kan, omdat de wet voorschrijft dat een verzoek tot vrijwillige voortzetting van de regeling binnen 9 maanden moet zijn gedaan. Die termijn van 9 maanden is inmiddels ruim verlopen. Daarnaast kan het ook fiscaal niet volgens het fonds. Het pensioenfonds begrijpt dat het allemaal erg vervelend is voor meneer Jansen, maar kan niet iets doen dat in strijd is met de wet en de voorschriften van de belastingdienst.

Als het fonds direct had gewezen op de vrijwillige voortzetting was er geen probleem ontstaan met de termijnen van de Pensioenwet. Daar moet het fonds zich niet achter verschuilen en dat laat ik het fonds weten. De bedoeling van dat wetsartikel is niet om een obstakel op te werpen, maar om redelijke termijnen te creëren en de taakafbakening te respecteren.
Het is niet redelijk je te beroepen op die termijn als je niet op die termijn hebt gewezen. Zoals al eerder in de blog Scheiden is al lastig genoeg is benoemd is de belastingdienst, naar mijn ervaring in individuele gevallen coöperatief als er op geen enkele manier sprake is van misbruik of opzet.
Naar aanleiding van mijn verzoek, geeft het fonds aan toch mee te werken aan de vrijwillige voortzetting voor de periode 1 januari 2019 tot 15 mei 2020 als de belastingdienst geen bezwaar heeft. De belastingdienst heeft geen bezwaar en de klacht van de heer Jansen is opgelost.

Oproep

Deze klacht is een goed voorbeeld van een oneigenlijk beroep op termijnen of maar aannemen dat iets niet mag van de belastingdienst. Pensioenuitvoerders die zelf eerst de fout hebben gemaakt om niet voldoende te informeren, zullen proactief moeten meedenken over oplossingen om de klacht op te lossen. Eerst echt navragen of de belastingdienst inderdaad niet wil meewerken in plaats van dat aannemen. Kijken wat de bedoeling is van een termijn die de wet noemt. Zoals ook nu blijkt zijn niet alle termijnen in de wet even hard. Het kan redelijk zijn een termijn op te rekken zonder afbreuk te doen aan de bedoeling van de wetgever. Daarom deze oproep:

Blijf kijken met de open blik van wat redelijk is, in plaats van met oogkleppen op zeggen dat regels regels zijn.

Henriëtte de Lange Ombudsman Pensioenen tot 1 november 2021