Ouderdomspensioen
Overzicht van voorbeeldzaken die te maken hebben met ouderdomspensioen.
Alsnog pensioen ondanks ontbreken benodigde gegevens in de pensioenadministratie
Klager was van 1984 tot 1991 in dienst bij een werkgever die aangesloten was bij een bedrijfstakpensioenfonds. Klager meent gedurende die periode pensioen te hebben opgebouwd en vraagt nu het fonds dat pensioen aan haar uit te keren. Het fonds stelt zich echter op het standpunt het pensioen niet uit te kunnen keren, omdat het niet beschikt over de gegevens waaruit blijkt dat zij was aangemeld als deelnemer. Haar voormalig werkgever heeft een schriftelijke verklaring gegeven waaruit blijkt dat klager voor hem in die periode had gewerkt. Over andere gegevens, zoals salarisstroken, beschikt klager helaas niet.
Klager dient vervolgens een klacht in bij de ombudsman. De ombudsman verzoekt het fonds vanwege deze bijzondere situatie de hardheidsclausule toe te passen en klager pensioen toe te kennen. Het fonds kan immers voor de pensioenberekening gebruik maken van de belastinggegevens van haar man, waar haar jaarsalaris stond vermeld, nodig voor de belastingaangifte. Het fonds honoreert het verzoek van de ombudsman en geeft aan het pensioen aan klager te zullen toekennen. Daarbij benadrukt het fonds zich het recht te zullen behouden de kosten daarvan te zullen verhalen op de voormalig werkgever dan wel diens rechtsopvolgers.
Pensioenuitkering lager dan geoffreerd
Klager gaat met pensioen en ontvangt een lagere pensioenuitkering dan die aan hem is geoffreerd. De offerte vermeldt niet de uitgangspunten op basis waarvan het pensioenbedrag is berekend.
Klager vindt dat hij recht heeft op het pensioenbedrag dat in de offerte staat. De verzekeraar zegt dat pas nadat de offerte is geaccepteerd de verzekeraar geïnformeerd is dat de deelnemer in het laatste jaar minder is gaan werken. Door minder te werken is zijn pensioen lager geworden, maar de getekende offerte is niet gewijzigd.
De verzekeraar heeft ook geen contact met de deelnemer opgenomen over de verlaging van het pensioen, terwijl op de offerte nadrukkelijk stond dat als het pensioenbedrag zou veranderen de deelnemer daarover geïnformeerd zou worden. De verzekeraar geeft aan dat de deelnemer wel geïnformeerd is namelijk doordat een aangepast UPO met het lagere pensioenbedrag online is gezet.
Alleen een nieuw UPO online zetten zonder verdere informatie aan de klager vindt de ombudsman onvoldoende. Het is aan de verzekeraar om een duidelijk signaal af te geven aan de deelnemer dat het pensioen is verlaagd, vooral omdat de offerte al is geaccepteerd. De verzekeraar erkent de fout en maakt daarom een financieel gebaar naar de klager. Ook dankt de verzekeraar de ombudsman voor de suggestie om de offerte te voorzien van de uitgangspunten voor de pensioenberekening.
Bewijs van deelneming
Getuigenverklaringen van oud-collega's als bewijs van het pensioengevend dienstverband.
Een werkneemster had geen bewijzen van deelname aan pensioenfondsen die in de loop der tijd waren opgegaan in een ander fonds. In de administratie van het laatste fonds kwam zij niet voor, maar door middel van getuigenverklaringen kon aannemelijk gemaakt worden dat zij tijdens haar dienstverband pensioenrechten opgebouwd moest hebben. Het fonds accepteerde dit bewijs, schreef de verklaring van haar ontbreken toe aan overdrachtsfouten en kende haar alsnog pensioen toe.
Toch gevonden
Een klager die 6 maanden lang veel moeite had gedaan om een pensioen aan te vragen waarvan ze bewijs (oude opgave en oude brief) bezat, vroeg de ombudsman om te onderzoeken waarom het pensioenfonds haar toch maar niet in de administratie kon vinden. Na de brief van de ombudsman werd een fout in het registratienummer ontdekt en al gauw liet het fonds weten het pensioen van klager te hebben gevonden en inmiddels een aanvraagformulier naar haar te hebben gestuurd.
Is dit het bewijs?
Klager was ervan overtuigd dat hij aanspraken had bij een pensioenuitvoerder. Het ging om pensioen dat hij tussen 1979 en 1982 had opgebouwd. De uitvoerder kon in eerste instantie niets van het pensioen van klager terugvinden. Klager besloot daarop de ombudsman aan te schrijven.
In 1999 waren de ‘oude’ pensioenaanspraken nog steeds verzekerd bij de door klager benaderde uitvoerder. Gelukkig kon deze pensioenuitvoerder aan de hand van een kopie van een door klager en zijn echtgenote getekend overdrachtsformulier aantonen hoe hoog de verzekerde aanspraken anno 1999 waren en dat het pensioen in 2000 was overgedragen naar een andere pensioenuitvoerder. Een latere, uitgebreidere zoektocht door klager in zijn administratie thuis bevestigde overigens de overdracht.
Deze kwestie onderstreept de noodzaak voor pensioenuitvoerders om een pensioendossier bij leven van een (gewezen) deelnemer of gepensioneerde te bewaren.
Berekeningsgrondslagen
Een pensioenuitvoerder gaat uit van de salarisgegevens die de werkgever verstrekt. De pensioenuitvoerder kan niet eigenmachtig afwijken van gegevens die de werkgever heeft aangeleverd en zeker niet wanneer die gegevens onherroepelijk zijn vastgesteld door of naar aanleiding van beslissingen van uitvoeringsinstellingen van de sociale zekerheidswetgeving. De OP verwees klager, die het daar niet mee eens was, naar de werkgever zelf.
Bewijs
Indirect bewijs kan ook voldoende zijn.
Voor een stukje diensttijd was geen schriftelijke arbeidsovereenkomst gesloten; ervóór en erna wel. Bovendien waren alle loonstroken nog beschikbaar. Bij nader inzien was het fonds het met de ombudsman eens, dat de ‘ongedocumenteerde’ diensttijd ook voor pensioen geldig was.
Mijn pensioen is veel te laag
Meneer is in 1978 als arbeidsongeschikt volledig in de WAO gekomen. Zijn pensioenopbouw liep gewoon door, maar was veel lager dan hij op basis van zijn laatste loon verwachtte. De ombudsman nam contact op met zijn pensioenfonds. Daaruit bleek dat op het moment dat meneer in de WAO kwam, de pensioenregeling voor iedereen nog een vast bedrag aan inkomen per jaar kende. Er was dus geen verband met het werkelijke inkomen. De pensioenregeling is aangepast maar die verandering had geen effect voor mensen zoals klager voor wie de oude regeling van toepassing bleef. Het bestuur heeft wel onderzocht of dit veranderd kan worden. Uit dat onderzoek bleek dat als de regeling aangepast zou worden voor iedereen in dezelfde situatie als meneer, dit een groot aantoonbaar effect zou hebben op de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Het bestuur heeft bij de afweging om eventueel coulance toe te passen op grond van die analyse besloten het pensioen van meneer en soortgelijke gevallen niet om te zetten naar de nieuwe pensioenregeling. Die aanpassing zou te nadelig zijn voor alle andere deelnemers.
De ombudsman concludeerde dat het pensioenfonds een zorgvuldige afweging heeft gemaakt en de oude pensioenregeling goed had toegepast. De pensioenregeling was in 1978 nu eenmaal veel kariger dan de regeling nu.
Ik kan niet narekenen of mijn pensioen klopt
Meneer heeft zijn pensioenfonds gevraagd om de berekening van zijn pensioenopbouw uit 1995 te sturen. Hij krijgt steeds geen antwoord. Uiteindelijk blijkt dat het pensioenfonds de berekeningen wel zou willen sturen, maar ze niet meer heeft. Ook de basisgegevens waarmee gerekend moest worden zijn er niet meer. In 1995 waren de regels voor het bewaren van gegevens niet zoals ze nu zijn. Nu bewaren pensioenfondsen de gegevens vaak tot een bepaald moment na het overlijden van de deelnemer. Meneer kan geen berekening krijgen omdat de gegevens er niet meer zijn. Daar kan ook de ombudsman niets aan veranderen.
De ombudsman vindt het belangrijk dat een pensioenuitvoerder kan laten zien hoe een pensioen is berekend. Over het verleden zal dat niet altijd kunnen, als gegevens al zijn vernietigd. Mocht er in zo’n situatie een verschil van inzicht zijn over of bepaalde informatie wel of niet is meegenomen in de berekening de deelnemer sneller het voordeel van de twijfel moeten krijgen.